Gewoon

23 mei 2016

Vandaag zijn we drie maanden in China. Al drie maanden en één dag weg uit Nederland. Drie maanden zijn we al bezig met acclimatiseren en inburgeren. En we waren de eerste drie maanden bezig met papieren. Dat laatste is nu echt achter de rug. Sinds dinsdag 17 mei zijn we in het trotse bezit van een Chinese verblijfsvergunning. We mogen hier blijven tot 14 april 2017.

Een veel gestelde vraag in de eerste drie maanden was: zijn jullie al gewend aan China? Nu we officieel import-Chinees zijn, kunnen we hier volmondig op antwoorden: NEE. China is een land waar je als niet-Chinees nooit aan went: het blijft je verbazen. Er zijn wel onderdelen van China en de Chinese cultuur die je gewoon gaat vinden. Of op zijn minst niet meer met afgrijzen bekijkt of beluistert.

Zo vinden we het nu heel gewoon dat je bij elke bocht of inhaalactie in het verkeer toetert. Als we een stukje rijden met de scooter, zitten we tegenwoordig zelf ook permanent met onze duim bij de claxon. Klaar om een voetganger of langzaam fietsende zwabberkast met een toeter om de oren te slaan. Je moet wel, wil je veilig van A naar B komen. Je moet je laten gelden in de claxonnerende kakofonie van de Chinese openbare weg. Anders rijd je de eerste de beste selfiestick hanterende tandemfietser aan. Want selfies maken terwijl je zwabberend over de weg fietst, is volkshobby nummer 1 in China.

Wat tegenwoordig ook heel gewoon is voor ons, is dat je precies ziet wat je eet op tafel. Bij een eend ligt de eendenkop je nagarend aan te staren en de kam van de kip steekt nog boven de kippenpootjes uit. Heel wat anders dan de rijen voorverpakte opgespoten plofkipfilets die je in de Appie tegenkomt. Het oog van de vis is een delicatesse en het is zonde om alleen de billen van de kikker te eten als je ook het hele beest op kan eten. En als je dan dieren in hun geheel opeet, zitten er ook botjes tussen. Die haal je niet met je hand uit de mond, zoals we zelf geneigd zijn te doen, maar die laat je als echte Chinees uit je mond naast je bord of op de grond vallen. In tegenstelling tot het toeteren, zijn we op dit punt nog maar weinig geïntegreerd in de Chinese maatschappij.

Waar je vol verbazing naar blijft kijken, is de manier waarop Chinezen klussen. Of laat ik het breder trekken: hoe Chinezen met veiligheid omgaan. Dat is enerzijds heel streng, vooral bij door de overheid gereguleerde voorzieningen. Als een kind verdrinkt bij de door de overheid gereguleerde bamboevlotten, moet iedereen een drijfvest aan en mogen kinderen kleiner dan een meter niet meer mee. Anderzijds heeft de lokale bevolking schijt aan veiligheid. Slijpen en lassen doe je bij voorkeur zonder bril of handschoenen, als je ladder te kort is bind je er gewoon met touw nog een ladder aan vast en slippers zijn een prima alternatief voor veiligheidsschoenen. Er is geen woord in het Chinees voor Arbo.

Ten minste, dat denken wij. Ons niveau Chinees is vergelijkbaar met dat van een Chinese kruiper. Wij kunnen nog geen Chinees Sesamstraat volgen. De constructie en opbouw is zo anders dan die van de Europese talen. We zijn er intussen aan gewend dat we er geen klap van verstaan. Wo ting bu dong, in vloeiend Chinees. Ik begrijp het niet. Maar we gaan ons best doen het te begrijpen. Dan kunnen we “gewoon” meedoen.

Foto’s

1 Reactie

  1. Joost en Marjan van den Buijs:
    28 mei 2016
    Joepie, weer een verhaaltje! Vier in drie maanden tijd. Je gaat me toch niet vertellen dat jullie iets beters te doen hebben, hè? Je ziet precies wat je eet? Ik ben benieuwd hoe een broodje aap er uit ziet dan... In ieder geval goed om te weten dat de Chinezen de Italiaanse rijstijl er op nahouden...